woensdag 27 april 2011

things to do this week: verdiep jezelf in dutch design @ SALON/1, in de stad.

dinsdag 19 april 2011

Mode in de Donald Duck

Soms tref ik het als ik op de wc het vrolijke weekblad van mijn vriend opensla om even mijn orale sfincter te 'ontspannen': mode in de Donald Duck. Ondanks dat Duckstad al decennialang in dezelfde kleding loopt, kent Duckstad wel modeshows en hippe kledingzaken. Helaas eindigt elk modeverhaal in de Duck altijd met de constatering dat het oude pakje toch het meest geliefd is, van matrozenpakjes, roze pofmouwen, rode kamerjassen met slobkousen en een onbedekt onderlichaam, als je een eend bent. Kippen hebben genoeg aan een 19e eeuwse dameshoed en lopen naakt door de straten van Duckstad. Of zijn veren consistent in de mode?

ps. Let op de figuren 'front row': zouden dit Bastiaan van Schaik, Fiona Hering, Mike de Boer en Anna Wintour zijn?
pss. Loopt Katrien niet altijd al met de billen ontbloot?




vrijdag 8 april 2011

Metamoderne generatie: 'moe van mode' en 'digitaal'.

(foto: Peter de Krom; screenshot van site nrc)










Metamodernisme is een benaming die sporadisch opduikt om de huidige tijdsgeest te duiden. De postmoderne tijden zouden achterhaald zijn, wat betekent dat we in een post-postmoderne tijd verkeren. Cultureel-filosoof Robin van den Akker en cultureel socioloog Timotheus Vermeulen hebben daarom de meta uit de kast gehaald en een onderzoeksartikel in het Journal of Aesthetics & Culture (2010, #2) gepubliceerd: Notes on MetaModernisme. Meta - dat 'erna' betekent - is het nieuwe, magische woord dat onze tijd zal aanduiden. De website van de heren, NotesOnMetamodernism.com, is inmiddels uitgegroeid tot een serieus platform voor deze metamoderne benadering van kunst en cultuur. 


Ik kom op deze noot over metamodernisme, omdat in dagblad NRC afgelopen week een artikel stond over een opkomende stroming onder twintigers in de grote stad Amsterdam, die een metamoderne levensstijl ambiëren. Journaliste Ebele Wybenga noemt hen 'Generatie Waxjas' vanwege het uniforme kledingstuk die zij als symbool voor hun gedachtegoed hebben gebombardeerd. En niet zonder reden. De waxjas staat symbool voor een 'muf' imago, oudbolligheid, functionaliteit, natuur en kwaliteit. Het is een jas die nooit echt in de (massa)mode is geweest. Maar nu dus wel in de meta-mode! 

Maar pas op met het woord mode bij deze generatie waxjas, want zij zijn moe van mode, moe van digitaal, moe van snelheid en moe van oppervlakkigheid. Wybenga - die knap en treffend deze subcultuur heeft gesignaleerd - schrijft: 

'Opeens zie je ze overal: 
Kletsend bij openingen in galeries;
Verzameld in cafés waar gezelschapsspelletjes op tafel staan en laptops worden geweigerd;
Paraderend door de gangen van de kunstacademie;
Struinend tussen tweedehands kleding;
Turend naar zeldzame buitenlandse tijdschriften onder de pui van de boekwinkel;
Elkaar keurend in koffiehuizen die geen deel van een keten mogen zijn;
Ze zijn in de twintig; 
artistiek georiënteerd;
wonen in de grote steden;
haten met z'n allen de hokjesgeest;
Ze dragen klassieke kleding;
dwepen met analoge fotografie;
willen de precieze herkomst weten van hun eten en 
houden meer van mat dan van glanzend papier; 
jongens herken je aan hun jarenvijftigkapsels, opgeknipt in de nek, kort opzij en lang boven, netjes gekamd;
Meisjes laten hun haar juist met rust;
Hun stijl is uniseks, van Casio-horloges tot penny loafers."

Het lijkt erop dat hier sprake is van artificiële tegen-cultuur die wars is van de homogenisering van de samenleving doordat iedereen achter elkaar aanloopt, elkaar imiteert en vandaag zijn wereld via het internet en zijn telefoon beleeft.

Maar toch vormen zij met elkaar heel duidelijk een nieuw hokje, maar wat mij betreft geen meta-hokje. Meta wil zeggen dat pastiche voorbij is (het teruggrijpen naar andere tijden dan het heden of de toekomst). Het lijkt eerder op het romantiseren van de pre-pc tijd, de tijd dat we nog een huistelefoon hadden, postzegels plakten, met een pen op papier schreven of typten met inktlinten en rammende ijzerstokjes met druklettertjes. 'Ja, dat waren nog eens tijden', moeten deze waxies hebben gedacht. Vintage is een way of life geworden, dat verder gaat dan kleding of interieur. Is nu ook de 'geest' aan de beurt? Ik heb mijn twijfels. 

 We grijpen steeds weer terug naar de klassieke tijden door een gemis naar eenvoud, helderheid, intellect en diepgang, wellicht. En dat is niet wat metamodernisme aanduidt, want de waxies blijven uit angst voor vooruitgang terugrijpen naar het oude, het klassieke. Echt 'nieuw' is het dus niet, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een generatie jonge jongens en meiden die zich kleden in asymmetrische modes - veelal zwart, leer, volume en futuristisch - die juist nastreven geen referenties te maken met vervlogen tijden. Dat is veel meer meta wat mij betreft, zoals deze jongens op de foto:


De bedenkers van het begrip, Vermeulen en Van den Akker, omschrijven in het artikel dat metamodernisme een modern verlangen is naar waarachtigheid, betekenis en richting vermengd met postmoderne scepsis over het vervullen hiervan. Deze generatie durft weer stelling te nemen, want de strategieën van de generatie voor ons zijn uitgeput.' (NRC, 2 april 2011). 

Ik vind het geen verkeerde beweging, omdat het inderdaad soms wat genant wordt dat we tegenwoordig alles wat we doen verklaren door het lege argument dat het 'GEWOON LEUK' is. 

Leuk. Ik haat het woord.

Net als 'gezellig', 'edgy', 'urban' en 'fashion'. Ja, ook fashion. Ik houd van mode, van de moeite die mensen nemen om zich door middel van kleding hun eigenheid te accentueren of zich onderscheiden door een andere koers in te slaan, dan wat voor handen is, dan wat makkelijk is of wat 'leuk' is. 

Maar het woord 'fashion' heeft in de afgelopen postmoderne tijd m.i.  zijn betekenis verloren, alles is namelijk 'fashion' geworden. Een cultureel filosoof Gilles Lipovetsky sprak in 2006 van een 'hyperfashion' tendens, dat alles esthetisch, mooi, oogverblinderd en groots moest zijn, en dat de inhoud, de betekenis, in de schaduw is komen te staan. Lipovetsky besprak deze hyperfashion aan de hand van hoe de architectuur en de kunsten betoverd zijn geraakt door de invloedrijke mode-industrie, hoe snel en seductief mode werkt. Zo is het Spaanse Bilbao museum een prachtig gebouw, zeer esthetisch door zijn gewervelde glimmende gevel, echter de inhoud - tentoonstellingen en artefacten - worden bijzaak, want het gebouw overstijgt zijn eigen inhoud.

En dat is denk ik wat ook deze zogenaamde 'wax-jassen jongens en meiden' motiveert. We waren teveel gefixeerd op de buitenkant, en daardoor los geraakt van hun geestelijke en persoonlijke ontwikkeling. De zoektocht naar oude boeken, uniseks artikelen, de jaren 50, analoge technologie, handwerk, cafe's als Brecht waar wordt gefilosofeerd...het zijn allemaal ideeen uit het verleden die ademen dat deze generatie denkt dat mensen zich niet bezig hielden met hun uiterlijke maar hun intellectuele profilering. 

Alleen, het gevaar is dat deze wax-generatie - die volgens Wybenga niet lang ervoor hun geld uitgaf aan glimmende latex leggings, schreeuwerige accessoires en andere extravagante modes - net zo vlug weer iets anders 'leuk' vinden en hun wax'jassen weer inruilen voor een nieuwe modegrill.  

Deze waxies doen nog steeds hetzelfde: met hun uiterlijk de aandacht op zich vestigen, alleen schuilt er blijkbaar dit keer wel een betekenis achter hun façade. Een van deze jongeren licht de beweging toe: 

,,Doordat je ontevreden bent over het heden, grijp je terug naar vroeger, maar niet om het belachelijk te maken. Je geeft er een eigen betekenis aan."

Wat deze jongeren dus doen is een imitatie van een tijdsgeest die zij zelf niet meer hebben gekend, de Pre-PC-tijd - toen we nog niet afhankelijk waren van digitale technologie.

Lezen wat metamodernisme wel is (namelijk niet teruggrijpen op vervlogen tijden),  klik op onderstaande tekst voor de pdf van het academische artikel Notes On Metamodernisme van Van den Akker & Vermeulen (2010): 

The postmodern years of plenty, pastiche, and parataxis are over. In fact, if we are to believe the many academics, critics, and pundits whose books and essays describe the decline and demise of the postmodern, they have been over for quite a while now. But if these commentators agree the postmodern condition has been abandoned, they appear less in accord as to what to make of the state it has been abandoned for. In this essay, we will outline the contours of this discourse by looking at recent developments in architecture, art, and film. We will call this discourse, oscillating between a modern enthusiasm and a postmo- dern irony, metamodernism. We argue that the metamo- dern is most clearly, yet not exclusively, expressed by the neoromantic turn of late associated with the architecture of Herzog & de Meuron, the installations of Bas Jan Ader, the collages of David Thorpe, the paintings of Kaye Donachie, and the films of Michel Gondry.